Taakverdeling

Werksters

In de zomer kunnen er tot 60.000 werksters in een bijenvolk zijn. ’s Winters varieert dit tussen de 10.000 en 20.000 bijen. De werksters leven zes weken in de zomer, en zes maanden in de winter. Afhankelijk van hun leeftijd hebben ze verschillende taken te verzorgen. De eerste drie weken van hun bestaan zijn ze huisbij: ze poetsen de cellen, verwarmen het broed, ze voeren de oudere larven, voeren de jonge larven, ze houden de wasproductie op peil, bouwen raten en verwerken de nectar tot honing.

De volgende drie weken zijn ze vlieg bij of haal bij: ze verzamelen nectar, stuifmeel water en propolis. Als er iets onverwachts gebeurt in een bijenvolk kunnen de bijen van dit schema afwijken. Vliegbijen kunnen weer huis bijen worden en huis bijen kunnen weer vliegbijen worden. In een normaal bijenvolk is 2/3 huisbij en 1/3 vliegbij.

Werkbijen kunnen ook (onbevruchte) eitjes leggen bij afwezigheid van de koningin. Hieruit worden ook darren geboren.

Darren

De mannelijke bijen noemen we darren. Ze worden geboren uit onbevruchte eitjes. Darren hebben grote ogen en sterke grote vleugels. Pasgeboren darren blijven enkele dagen in het broednest rondhangen, waar zij gevoed worden door de voedster bijen met nectar/honing en pollen stuifmeel. Ze bedelen de werksters om voedsel. Maar naarmate ze ouder worden moeten ze zelf de honing en de stuifmeelpollen opzoeken in de cellen. Zij hebben geen angel maar wel een mannelijk geslachtsorgaan. Darren vliegen alleen uit bij voldoende warm weer in de namiddag. Ze maken voor de kas oriënteringsvluchten en produceren daarbij een goed herkenbaar brommend geluid. Tijdens de zomermaanden zijn er 500 tot 1000 darren aanwezig in het bijenvolk, ze maken ongeveer 2% van de bevolking uit.

Hun taak is op de eerste plaats de jonge koninginnen bevruchten. Slechts enkele darren hebben die gelegenheid. In volle vlucht paart de dar met de koningin, zijn geslachtsorgaan breekt af en hij valt achterover dood naar beneden. Darren hebben de reputatie dat ze niet veel uitrichten, maar de aanwezigheid van darren in het volk heeft ook positieve effecten: ze stimuleren de werksters tot grote activiteit en helpen met het warm houden van het broed.

Gemiddeld leven ze 6 tot 8 weken. ’s Winters zijn ze overbodig en zouden ze alleen maar voedsel en energie kosten, vanaf augustus laten de werksters de darren niet meer toe in de kast en worden ze buiten gezet en gedood. Dat noemen we de darrenslacht.

Koningin

Er is maar één koningin in een bijenvolk. De koningin of moer kan 5 jaar oud worden.

Een jonge koningin is tussen de 6e en 28e dag rijp voor bevruchting. Als ze ongeveer 1 week oud is, verlaat ze in de namiddag bij zonnig weer ( 18 graden ) de kast en vliegt naar een darrenverzamelplaats. Dit is een open plek waar darren vanuit de omliggende bijenstanden verzamelen, 10 tot 20 meter hoog in de lucht. Deze plaatsen blijven jaren achtereen in gebruik. Een koningin kan tot 5 kilometer ver vliegen, darren vliegen tot 7 kilometer ver.

Wanneer de koningin op de darrenverzamelplaats aankomt en ze haar koninginnenstof vrijgeeft, proberen darren met haar te paren. Hier telt zeker de wet van de sterkste : alleen de fitste darren zullen paren. Na een bevruchting blijft het afgerukte geslachtsorgaan van de dar steken, het zogenaamde bevruchtingsteken. De volgende dar trekt gedurende de paring het bevruchtingsteken van zijn voorganger uit. De koningin paart met 10 tot 20 darren, daarvoor maakt ze 2 of 3 bruidsvluchten.  Een bruidsvlucht duurt 20 tot 30 minuten.

Ze bewaart het sperma in het zaadblaasje (spermatheek). Eenmaal voldoende bevrucht, verlaat ze de kast niet meer en begint ze eitjes te leggen, 150.000 tot 200.000 per jaar.

Bij ieder eitje dat de koningin legt, voegt ze wat sperma in de opening van het eitje. Onmiddellijk nadat een eitje gelegd is in een cel, sluit de werkster de opening van het eitje af met speeksel zodat het sperma niet kan opdrogen. De eitjes echter die in grote cellen (darrencellen) gelegd zijn, worden niet bezocht door de bijen, het sperma droogt op en het eitje wordt niet bevrucht. Zo krijgen we twee soorten eitjes :

  • de bevruchte eitjes: hieruit groeien vrouwelijke wezens: werksters en/of koninginnen
  • de onbevruchte eitjes : hieruit ontstaan darren.

De legfrequentie is afhankelijk van verschillende factoren :

  • de tijd van het jaar: vanaf januari legt de koningin enkele 10-tallen eitjes per dag, ze bereikt haar hoogtepunt rond half mei (tot 2.000 per dag), daarna neemt de leg af tot eind oktober, tijdens de winter is er geen leg
  • de hoeveelheid voedsel: honing en stuifmeel waarover het bijenvolk beschikt
  • de sterkte van het volk
  • de koningin zelf: erfelijke aanleg en leeftijd

In het broednest is het 35 graden en de koningin wordt er omringd door een ““hofstaat” van  een 12-tal bijen die haar verzorgen. De koningin produceert een speciale geurstof (feromonen) in haar klieren die zich in haar kaken bevinden. De hofstaat geeft deze koninginnenstof door aan de andere bijen. Aan deze geur herkennen de bijen elkaar als leden van hetzelfde bijen volk.