Overlast

Ondergrondse nesten

Rosse Zandbij (mannetje)
Rosse Zandbij (mannetje)

Solitaire bijen en wespen die ondergronds nestelen kunnen op geschikte plaatsen in flinke aantallen (enkele honderden) voorkomen. Geschikte nestplaatsen liggen altijd een flink deel van de dag in de zon. Te denken valt aan parkeerterreinen, stille klinkerweggetjes, zandpaden, een stoep of zonnig terras, schoolpleinen, armetierige afgetrapte grasvelden of zandhopen, Altijd zal de ondergrond van zand of zavel (lemig zand) zijn, want daarin graven de grondbewoners het liefst. Hierbij kunnen twee verschijnselen zo in het oog springen dat er overlastmeldingen van worden gedaan:

1. Zandhoopjes
Ten eerste vallen de vele licht gekleurde zandhoopjes op. Soms zien mensen daarbij dan af en toe een insect vliegen. Dan kan al verontrusting ontstaan, zeker als het op een plek is waar kinderen vaak spelen. Bovendien storen steeds meer mensen zich er aan dat het er “niet netjes”uitziet, want er komen steeds zandhoopjes. Meestal wordt eerst aan mieren gedacht en die kunnen ook, zeker op een terras, veel zand naar buiten dragen, maar nooit als een verzameling molshoopjes.

2. Vliegende dieren
Het tweede verschijnsel valt op als de mannetjes van de bijen of wespen net boven de grond zijn gekomen. Die patrouilleren dan op enkele centimeters boven de grond steeds op en neer op de nestplaats. Dan kunnen tientallen van die dieren vliegend worden gezien tot ook de vrouwtjes er meestal enkele dagen later zijn, en er gepaard kan worden. Vervolgens kunnen nog enkele dagen de zoekende en gravende vrouwtjes worden waargenomen. Daarna is het meestal over met druk vliegverkeer.

Op min of meer unieke plekken komt het voor dat er gedurende de nesttijd voortdurend kleine geelzwarte beestjes bij rondvliegen, die af en toe landen en een gangetje inspecteren. Dit zijn dan koekoeksbijen. Die kunnen zich veroorloven om de hele dag in de buurt van de nesten van hun waardbij rond te hangen, terwijl die druk bezig is met voedsel verzamelen.

Als het aggregaties van nesten van solitaire wespen betreft dan liggen er bij de nesthoopjes soms prooidieren die verloren zijn gegaan, bijvoorbeeld grote prooidieren als honingbijen.

In al deze gevallen is er geen enkele reden tot ongerustheid. De dieren die er vliegen zijn nooit agressief, de mannetjes kunnen niet eens steken en de vrouwtjes doen dat alleen als ze klem komen te zitten en dan nog is de steek niet meer dan een waarschuwend scherp prikje, dat geen naweeën veroorzaakt. Maar als in ons land per jaar 5 mensen ooit toevallig zo’n prikje oplopen is het veel. De kans op vogelpoep in je oog is vele malen groter, om niet te spreken over verongelukken.

Bovengrondse nesten

Sleutelgaten, boorgaten
Sommige bijensoorten zijn zo flexibel in het maken van nesten, dat ze elke holte van een geschikte diameter gebruiken. Dat kunnen sleutelgaten zijn, boorgaten in hout van tuinmeubels, boorgaten in muren, rietmatten of rieten daken, bamboestokken of uiteinden van afgeknipte takjes waar merg in zit. Bij sleutelgaten valt het op dat ze met zand zijn dichtgemaakt. Dat is het werk van metselbijen, die zand met speeksel vermengen en gebruiken om nestwandjes van te maken en er de nesten mee af te sluiten.

Riet
Bij rieten kappen of rietmatten kan druk verkeer van kleine langwerpige zwarte bijtjes of wespjes opvallen. Meestal denken mensen dan dat het om vliegen gaat. Maar als duidelijk is dat de dieren in de gangen van het riet kruipen dan is het zeker dat het om solitaire bijen of wespen gaat. De wespjes brengen meestal luizen of spinnen naar binnen. De bijtjes vallen al snel op met geel stuifmeel aan hun lijf, meestal aan de onderkant van hun achterlijf.

De dieren tasten het riet niet aan. Wel kunnen ’s winters mezen riet van rietmatten openhakken om er het broed van de bijen of wespen uit te stelen en op te eten.

Gevels
Vooral bij nieuwbouw is gebleken, dat er soms overlast ontstaat als er strengpersstenen zijn gebruikt. Dit zijn gewoonlijk gele stenen die acht gaten hebben. Als bij het opmetselen de bovenste laag niet is afgesmeerd, zijn dat geschikte nestplaatsen voor rosse metselbijen (Osmia rufa). Vooral als kopgevels maar tot aan de goot worden opgetrokken uit deze stenen en de rest van hout wordt gemaakt kan zo’n bovenlaag van stenen veel nestplaatsen opleveren. De overlast bestaat dan gewoonlijk slechts één jaar en gewoonlijk ook pas enkele jaren na oplevering. Dit komt omdat de bijenpopulatie er enkele jaren over doet om zich op te bouwen en als dan al die gangen gebruikt zijn geweest gaat de nieuwe generatie er nauwelijks nog in verder. De overlast bestaat dan gewoonlijk uit het (in april) voor de gevel zwermen van soms honderden mannetjes, die allemaal als de zon schijnt hopen op de komst van vrouwtjes. Na de bruiloft is de overlast gewoonlijk over.

Ook in zachte mortel of mergel worden soms door bijen gangen geknaagd.

Dakpannen

Soms komt het voor dat er onder dakpannen een aantal zandknikkertjes dicht bij elkaar staan. Dit is het werk van urntjeswespen of metselspinnendoders. Deze urntjes zijn van binnen hol en daar zit dan de wespenlarve in. Het is een opvallend, maar zeer onschuldig verschijnsel.

Behangersbij
Behangersbij

Turfmolm

Er zijn bijen die hun nestgangen bekleden met stukjes blad. Ze worden behangersbijen genoemd. Deze dieren kiezen soms vreemde plaatsen om hun nesten te maken. Dat kan zijn in oude muren, in vermolmd hout, in steenstapels, onder huislook op een dak of ook in plantenbakken met potgrond of turfmolm. Gewoonlijk wordt het niet opgemerkt. Maar als de plantenbakken ’s winters binnen worden gezet is het al vaker voorgekomen, dat er midden in de winter een aantal bijen rond zoemen op de plek waar de bakken werden bewaard; zeker als dat in een verwarmd vertrek is. Voor deze dieren is geen redding mogelijk, want er zijn buiten geen bloeiende planten. Gewoonlijk leggen ze na een dag of wat het loodje voor het raam waardoor ze naar buiten hadden gewild.

Behangersbij
Behangersbij

Knaagwerk
Diezelfde behangersbijen kunnen ook duidelijke sporen achter laten aan planten in de tuin. Ze knagen namelijk langwerpige bladstukjes uit om de zijkanten van de nestgang mee te bekleden en rondjes om dekseltjes te hebben als tussenwanden. Met hun messcherpe kaken snijden ze deze stukjes uit verse zachte verse bladeren. Als dat op cultuurplanten als rozen gebeurt, zijn sommige mensen daar niet blij mee, terwijl ze er juist trots op zouden moeten zijn dat ze zo’n gezonde tuin hebben dat deze dieren er willen en kunnen leven.

Ander knaagwerk wordt door zomerse wespen verricht aan riet of verweerd hout. Het betreft dan limonadewespen, hoornaars of veldwespen die bouwen aan hun steeds groter wordende nest. Het levert geen andere overlast op dan het knaaggeluid en de schrik van de aanwezigheid van zo’n dier.

Nog ander knaagwerk, maar dan van solitaire wespen, valt op aan vermolmd hout, bijvoorbeeld in dode boomstammen of verrotte balken. Dit vind je altijd op plekken die een makkelijke aanvliegroute hebben en een deel van de dag zon ontvangen. Er is dan een hoopje grof zaagsel te zien, meestal met een helemaal rond gat van 4 tot 6 mm in het hout. Verlamde vliegen worden door de wespen als larvenvoedsel in de uitgeknaagde nestkamers gebracht.

Knaagwerk binnenshuis van dit type is nooit van wespen.

Maatregelen

Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven overlast van zeer betrekkelijke betekenis is. Klachten over solitaire bijen en wespen kunnen gewoonlijk door goede voorlichting worden afgehandeld zonder dat er direct maatregelen nodig zijn. Zeker is geen bestrijding nodig. Alle verschijnselen die tot een afkeerreactie leiden of die verontruste vragen oproepen zijn van zeer tijdelijke aard.

De meest voorkomende vragen betreffen zandhoopjes op plekken waar mensen met enige regelmaat vertoeven of waar mensen vaak moeten passeren. Noch om esthetische redenen, noch om redenen van veiligheid is het nodig hier in te grijpen. Dergelijke nestplaatsen kunnen wel heel veel jaren worden gebruikt. Omdat de dieren, in tegenstelling tot mieren , diep nestelen treedt geen verzakking op.

Het wegvegen van zandhoopjes lost eventjes de aandrang tot het maken van een schoon stoepje op, maar het is een overdreven properheid reflex. Vaak zijn er de volgende dag weer nieuwe hoopjes. Het wegvegen van de zandhoopjes of het plattrappen ervan brengt wel de dieren in de war, omdat ze dan hun nest niet meer herkennen aan de plek en de geur. In dat geval gaan ze juist steeds meer rondvliegen boven de nestplaats op zoek naar hun weggevaagde nestgang.

Bescherming en voorlichting

Belangrijk in de voorlichting is, dat de aanwezigheid van solitaire bijen en wespen duidt op een gezonde woonomgeving. Ook dat de dieren die overlast veroorzaken of vragen oproepen er maar zeer tijdelijk zijn en dat ze een belangrijke ecologische functie vervullen. Bovendien gaat het helemaal niet goed met deze bijzondere soorten. Ze mogen dan bij de vragenstellers of klagers tijdelijk veel voorkomen, maar dat verschijnsel is bijzonder en daarom een om trots op te zijn, in plaats van afwijzend te reageren. Het zou zelfs goed zijn als we als mensen meer gelegenheid boden aan deze dieren om zich voort te planten. Het zou meer evenwicht in onze omgeving brengen.

Het aanzetten tot goed kijken, zeker door kinderen, en het oproepen van verwondering zijn gewoonlijk voldoende maatregelen. Gevaar is er niet bij!